[49]Want gij zijt niet gekomen tot [50]den tastelijken berg, en het brandende vuur, en donkerheid, en duisternis, en onweder,
49. Dit hangt aan de voorgaande vermaning tot vrede, heiligmaking, enz., omdat de Israelieten, als zij de wet zouden horen, Ex.20, drie dagen tevoren zich moesten heiligen, hun klederen wassen en zich onthouden van hun vrouwen. Zie Ex.19:10, enz. Hebben zij dan dit moeten doen, als zij God de wet hoorden uitspreken, hoeveel te meer moet gij u reinigen naar den Geest, nu gij komt tot de vergadering van het Nieuwe Testament, om Christus' stem te horen.
50. Dat is, den zienlijken berg, namelijk Sinai, of Horeb; waarvan zie Ex.19:17, enz.; Deut.5:2.